veni, vidi, fietsie

wat valt er te halen?

Met een fiets met dure banden, naven, trapaslagers, en pedalen leg je geen grotere dagafstanden af dan met een fiets met goedkope onderdelen. Er zijn een paar dingen die namelijk hetzelfde blijven en veel meer invloed hebben op de krachten die je moet overwinnen om vooruit te komen. Dat zijn je conditie, het totale gewicht en de luchtweerstand.
Anders gezegd: je dagafstand hangt veel sterker af van wind en bergjes dan van de prijs van je fiets. Ik maak me niet druk als het wat zwaarder gaat, dus ik ben hier niet zo mee bezig. Dat neemt niet weg dat er een paar factoren zijn die van invloed zijn op de inspanningen die je op de fiets moet leveren en het kan geen kwaad ze op een rijtje te zetten.

Gewicht speelt vooral als je omhoog moet, want dan gaat de zwaartekracht tegenwerken. Op vlak terrein is de invloed van een extra kilo op de inspanning die je moet leveren, erg beperkt. Voor vijf kilo extra bagage op een vlakke rit hoef ik maar 3 watt extra vermogen op te hoesten. Dat scheelt minder dan 2% bij 21 km/uur. Je merkt het alleen als je weg moet bij het stoplicht, maar als je de gang er in hebt dan maakt het weinig uit. Op vlak terrein is vanaf een kilometer of 20 per uur de luchtweerstand de grote boosdoener.
Met die tassen aan je fiets en je regenpak aan merk je dat je een heel stuk moeilijker vooruit komt, dan zonder die tassen in een wielrenbroek en shirtje. Het is niet het gewicht, maar de lucht die je verplaatst, die het lastig maakt. De houding op de fiets is daarbij van best wel groot belang. Het zadel staat op trekkingfietsen plusminus op 1 hoogte met de handvaten.. Naarmate je stuur lager staat ten opzichte van je zadel, kom je dieper te zitten. Dat is navenant meer aerodynamisch en daar is voor fietsers de grootste winst te boeken.

Wie geen racestuur wil, kan een ligstuur overwegen. Die snelle jongens zitten niet voor niets op van die tijdrijfietsen, want doordat je je armen naar elkaar doet, maak je jezelf ook al weer een stukje kleiner dan op een racestuur. Het haalt ook de kracht van je armen, dus het is ontspannend (totdat je schouders of je nek beginnen te miemelen). Naarmate je harder gaat fietsen neemt de invloed van de luchtweerstand met grote sprongen toe. Maar ook bij 20 km per uur ga je zonder extra inspanning 2 km harder op het moment dat je op je ligstuur gaat liggen. En dan heb ik nog een behoorlijk hoge variant.

cotton = evil

Een andere methode is om geen flapperende kleding te dragen. Dat advies, net als het nog volgende om niet te veel gewicht mee te slepen, sla ik overigens zelf luchthartig in de wind.

Als je in de bergen fietst is de luchtweerstand daar door je lagere snelheid minder van belang. Daar telt juist het gewicht weer meer. Bij een stijgingspercentage van 3% gaat al zo'n driekwart van de energie zitten in het overwinnen van de zwaartekracht. Ik bezuinig eigenlijk niet op bagage en koop ook geen ultra lichte dingen of zo. M'n fiets is zelf ook vrij zwaar. Ik heb altijd zo'n 30 kilo bagage mee en dat is volgens "de kenners" dus echt veel te veel. Er heerst een weidverbrijd axioma dat 20 kilo het matje is, maar dat is betwistbaar en wel om drie redenen waarvan twee wetenschappelijk.

De onwetenschappelijke reden is dat ik er van uitga dat ik al behoorlijk ben afgevallen tegen de tijd dat het omhoog gaat. Ik verlies één tot anderhalve kilo per week als ik onderweg ben. Je gaat gaandeweg steeds makkelijker omhoog fietsen totdat je gaat interen op je beenspieren en dan wordt het juist weer lastiger. Na twee maanden ben ik zo'n 8 kilo kwijt, dus die hoeven niet meer mee omhoog.
Als we hier al een wetenschappelijk tintje aan willen geven, dan zou het zijn dat we door dat gewichtsverlies niet langzamer naar beneden gaan. Een grote massa versnelt moeilijker dan een kleine. Een grote en een kleine massa ondervinden wel een verschillende aantrekkingskracht, maar de inertie van de grote massa heft dat verschil precies op.

De volgende wetenschappelijke reden is dat als je lichter een berg opgaat, je harder gaat. Maar dankzij Einstein weten we al 100 jaar dat er een direct verband is tussen energie en massa omdat eeemceekwadraat is. Dat betekent dat door die snellere beweging je massa toeneemt. Op 10% van de lichtsnelheid ben je al 0,5 procent zwaarderder!

De laatste is ook proefondervindelijk onderbouwd: op een dag fietsen (100 km) ben je in de bergen voor elke 10 kilo extra 15 minuten extra reistijd kwijt. De paniek rond het gewicht van je bagage vind ik voor wat de efficiency betreft dus nogal misplaatst: als je geen 20 maar 30 kilo meeneemt (en hetzelfde vermogen levert), ben je in de meest extreme situatie dus een kwartiertje later op je kampeerplek. Big deal maar niet heus. (link onderaan)

Er zijn wel andere valide redenen om licht te reizen: je fiets wordt minder belast, hij stuurt lekkerder, je bent minder geld kwijt als je met het vliegtuig wilt en je kunt je fiets makkelijker optillen op perrons/trappen. Maar als je kunt kiezen tussen een tent van 700  euro en 200 euro en die van 700 euro is 400 gram lichter dan ben je volledig gestoord als je voor de dure gaat omdat je denkt dat je dan voor 500 euro minder hoeft te trappen. Die 400 gram doet efficiencywijs geen ene flup.

Een andere belangrijke factor waar je naar kunt kijken, is de aandrijving van je fiets. Een fietsketting ga je horen als er te weinig spul op zit, en dat is een teken dat het rendement achteruit gaat. Kettingen trekken door de olie vaak ook rotzooi aan en ook je derailleurwieltjes zijn daar vaak heel goed in. Van tijd tot tijd wat olie op een schoongemaakte ketting levert echt een merkbaar verschil op.

rolweerstand

Als je minder bagage meeneemt, heb je minder luchtweerstand en minder gewicht. Kijk eerst naar die factor. Zorg vervolgens voor een goed gesmeerde schone aandrijving. Pas als je afgetraind bent en alleen met achtertassen in een nog net iets te strak tricot je trainingsrondje rijdt met een glimmende ketting, kun je gaan kijken naar de rolweerstand die je wielen en banden opleveren. Sommige banden hebben een lagere rolweerstand dan andere, maar de verschillen binnen de trekkingcategorie zijn niet zo groot dat het veel zin heeft om je daar erg druk over te maken. Het efficiënst is de band die bij jouw ideale breedte het hardst opgepompt kan worden.

Die bandenspanning is belangrijk. Hoe meer lucht in je banden, hoe lager de rolweerstand op de weg. Een extra voordeel is dat je banden langer meegaan als je ze goed op spanning houdt. De wangen van je band zakken dan minder in, en dat scheelt scheuren. Een bandenspanningsmetertje is dan handig, want vanaf 2,5 bar voel je met de hand het verschil haast niet meer.
De rolweerstand is tot rond de 20 km/uur net zo belangrijk als de luchtweerstand, dus in theorie is dat een grote factor. In de praktijk kun je er - behalve door te pompen - betrekkelijk weinig zelf aan veranderen, omdat de spullen op dit vlak zo weinig verschillen. Op terrein waarop je wielen gaan stuiteren of juist wegzakken, kun je de rolweerstand verlagen door lucht uit je banden te laten lopen. Ik geloof niet dat er veel mensen na een strookje kasseien of een stukje nat bospad de moeite willen nemen om met een handpompje weer 3 bar bij te pompen voor en achter.

Wie alles in grafische vorm even op een rijtje wil zien, moet even op deze site kijken, waar je alle factoren kunt aanpassen en dan meteen ziet wat het aan extra energie kost of oplevert bij een bepaalde snelheid. Het verhaal over gewicht en extra reistijd bij verschillende terreinsoorten staat hier. Als je meer over rolweerstand wilt weten, dan kan ik je de pagina bij de velofiel aanraden.