Ik ben in 2013 naar Sardinië gefietst. Het meeste ging via de route van Benjaminse van Amsterdam naar Barcelona. Eerst heen naar Avignon en toen naar Corsica en Sardinie en toen met de boot naar Barcelona en toen weer terug langs de route over het Centraal Massief naar Cluny en toen naar Lille met de auto want het was oktober al en alle campings waren dicht en ik was toen al door 13 cm sneeuw gefietst een keer en toen via Brugge en Antwerpen weer naar huis. Ik heb gesmokkeld, want ik ben niet echt vanaf Amsterdam vertrokken. Ik ben via Chaam naar Diest gefietst in België en vandaar heb ik het spoor opgepikt.
Waarom wil iemand van de ene op de andere dag met z'n MTB van 10 jaar oud naar Sardinië? Nou dat zit zo. Ik was die zomer op een camping bij Noordwijk twee stellen tegengekomen die van de pensioengerechtigde leeftijd waren. Ze vertelden dat ze in mei naar de poolcirkel waren gevlogen ergens in Finland. "Toen we uitstapten lag er een meter sneeuw", zeiden ze. "En toen zijn we teruggefietst naar Nederland."
Die mensen waren veel ouder dan ik, en ik zat daar met m'n tentje in Noordwijk dus ik voelde me als jonge god een eikel. Ik vroeg: "Als ik naar het buitenland zou willen gaan, waar zou ik dan het beste heen kunnen?" En toen zeiden ze: "Koop het boek van Benjaminse van Amsterdam naar Barcelona." Ja hallo hee, Barcelona... Dat is wel andere koek dan Noordwijk. Of de Afsluitdijk, waar ik toen naar onder weg was. Dat vond ik al een hele afstand, toen ik van huis wegging.
Maar na dit gesprek begon er iets te wringen.
Ik kwam een paar dagen later aan op Terschelling. Als ik daar ben, dan ga ik altijd bij restaurant De Zee eten. Lamsvlees, meestal, want ik vind schapen van die ontzettend domme beesten.
Er ligt daar een fotoboek en dat heet ook "De Zee". Er staan allemaal foto's in van kustlijn. Toen ik zat te wachten tot m'n lam uit de oven kwam, zag ik in dat boek een strand waarvan ik dacht: zo hee dat is nog eens een strand. In de index zocht ik op waar het was. Sardinië.
Het kwartje viel pas echt toen ik ergens in Drente fietste op de terugweg. Ik dacht "weet je wat kan mij het schelen ik fiets nu naar huis en dan doe ik de was en dan rij ik door naar Sardinië en dan ga ik dat strand zoeken". Voordat ik wegging heb ik wel eerst nog die twee boeken van Benjaminse opgestuurd gekregen. En toen ben ik half augustus vertrokken met m'n schone was.
Nou die ouwetaaien hadden niet gelogen, want die route naar Barcelona is echt ongelofelijk mooi. Ik wist niet wat ik meemaakte. De Ardennen en de eerste heuveltjes waren wel schrikken. Er staat in dat boek dat je het op een fiets met 3 versnellingen kan doen. Dat is alleen waar als je èn je bagage thuis laat, èn van wandelen bergop met je fiets aan je hand houdt. Ik had 21 versnellingen, maar dan nog.
Gelukkig went omhoog fietsen met al die bagage vrij snel.
Ik had mijn smartfoon mee. Ik had speciaal een voorwiel laten maken met een naafdynamo bij Jos. Toen kon ik dat nog niet zelf. Maar ondanks dat ik stroom had voor dat ding, vergat-ie soms om m'n gegevens door te sturen. Dat kwam omdat ik een appje d'r op had zitten dat nogal in de weg zat met Goegelmeps. Het was of het een, of het ander.
Soms was ik de weg kwijt, want ik ben geloof ik met dat routeboek 1 keer in een stad helemaal goed gereden, in alle andere steden ging het totaal mis. En dan reed ik via Goegelmeps naar het eerstvolgende dorp dat in het boek stond, maar dan vergat ik daarna vaak weer om de trackerapp te activeren. Dus niet alle punten waar ik geweest ben staan op deze Goegelmep.
Met een smartfoon kan je ook foto's maken. Het probleem was dat ik er pas in Brugge, toen ik bijna thuis was, achterkwam, dat er een stuk plastic beschermfolie over de lens zit. Dat zit er al als je 'm koopt. Maar dat wist ik niet, dus ik had van die vaseline foto's. (Vroeger maakten ze films van een bepaalde soort met vaseline aan de randen van de lens voor de soft focus). Eigenlijk had ik haast geen foto's gemaakt, want ik dacht: dat goedkope klereding maakt gewoon geen goeie foto's. Het was ook de goedkoopste smartfoon die ik kon vinden.
Plus dat-ie in een hoesje aan m'n voorbouw zit, en daar zit een kabeltje en een ritsje en het is gewoon een heel gedoe om 'm er uit te wurmen voor een foto en 'm daarna weer er in te doen.
Ik kan niet alles wat ik gezien heb hier vertellen. Maar ik heb de route tot aan Avignon gereden. Je kunt bij Cluny kiezen of je rechts af wilt of links af. Rechts is voor de reiziger en linksaf is voor de vakantieganger. Ik was op dat moment aan het fietsen met een meneer die ik in België al had ontmoet en die ook de route deed, maar in de Ardeche ergens naar een camping moest waar z'n kinderen stonden.
Dus toen zijn we eigenlijk automatisch linksaf gegaan onder Cluny. Het is ook wat egaler, want je fietst hele stukken langs de riviertjes daar. We fietsten niet dagelijks met elkaar; ik wilde wel eens een rustdag en dan reed hij verder en dan haalde ik 'm later weer bij. We praatten veel over economie, want hij had bij de Rabobank gewerkt en ik heb altijd economie willen studeren, maar ja.
In Avignon stortregende het en de stadscamping was dicht. Er zitten verder nog drie of vier andere gigacampings, dus ik vond het niet zo leuk daar. Avignon deed me nog het meeste denken aan een PC Hoogstraat in een 14e eeuws jasje. Vandaar wilde ik naar Toulon want ik wilde via Corsica naar Sardinië. Je kunt ook vanaf Marseille varen, maar Marseille kende ik al vrij goed en ik heb daar slechte herinneringen aan. Dus toen moest ik een route via Aix-en-Provence naar Toulon. Ik heb de volgende dag Goegelmeps aangezet en ben vertrokken. Goegelmeps stuurt je heel graag langs het water, is me opgevallen, dus ik reed over een pad dat niet echt bedoeld was voor fietsreizigers denk ik. Je komt met Goegelmeps altijd bij de zelfkant uit, ook. Werklozen die hun hond uitlaten en zo. Fikkies stokende Oezgoeren met vlasbaardjes. Auto's zonder wielen. Uiteindelijk kwam ik uit bij een vangrail van een snelweg waar een groep Roma's net een familieruzie stond te beslechten. Best grote families hebben die.
De Route du Soleil is een tolweg naar het zuiden. Wat je niet ziet als je erover heen scheurt, is dat er naast ooit een parallelweg is aangelegd waarvan hulpverleners gebruik kunnen maken als er een calamiteit op de snelweg gebeurt. Goegelmeps wist dat wel, en die stuurde mij daar overheen. Op sommige plekken kon je nog zien dat er ooit asfalt gelegen had. Zelfs van die bosbrandweerwagens met van die hoge wielen hadden daar niet kunnen rijden. Er staan ook halfslachtige hekken met borden dat je er niet in mocht. Met m'n mountainbike was het op veel plekken maar net te doen. Alles werd losgeschud. Het was 40 kilometer survivallen over puin en met een straffe wind tegen. Op sommige plekken hield de weg gewoon op, en als je bofte lag er verderop weer een stukje gravel.
Ik weet nog dat ik ergens onder een viaduct zat te eten en dat het me verbaasde dat die fiets van 330 euro dat allemaal gewoon verstouwde. Ik kan daar best emotioneel van worden, van zo veel trouwe dienst voor zo weinig geld.
In Aix hebben ze een camping die het hele jaar open is met een zwembad. Op de meeste campings die het hele jaar open zijn zit fors raar volk. Bij Lyon zit er eentje met totaal verstopte plees waar de injectiespuiten op de wastafels lagen. Een schuchtere alleenstaande moeder met een caravan en in de war haar vroeg me er op het herentoilet of ik sigaretten had. "Ceci n'est pas un fumeur" zei ik en toen ging ze weer weg. Maar deze in Aix is prachtig. Ik ben aan de rand van het bad op een stretcher in slaap gevallen.
De volgende dag bleek het nog gekker te kunnen. Goegelmeps denkt in Frankrijk dat je ook over de voetpaden kunt. Nou dat klopt niet. Op een gegeven moment werd ik een berg opgestuurd met echt steile hellingen. Dat was nog asfalt, maar aan het eind begon een bospad. Pad is een groot woord. Er stond een bord met een pijl die het woud inwees. Bergop. ik had al bijna een uur bergop gereden toen het nog asfalt was en ik wist dat ik hoe dan ook over die berg zou moeten. En ik heb een MTB. Die M staat voor Mountain en dat betekent berg in het Engels. Dus mentaal was ik er klaar voor.
Nog geen tien minuten later zat ik met mijn bergfiets in iets wat het meeste leek op de bedding van een drooggevallen waterval. En daar dan je fiets met 25 kilo bagage omhoog duwen. Na een uur ploeteren en de wegen volgen die er volgens Goegelmeps moesten zijn, maar er domweg niet waren en de Franse ambtenaar die die kaart aan Goegel had gegeven de typhus wensend, kwam ik ineens een gravelweg tegen. Omdat ik over die berg moest, volgde ik 'm bergop. Na een half uur klimmen, maar wel weer fietsend, kwam ik aan op een verlaten parkeerplaats.
Die hoorde bij een even verlaten klooster, dat volgens het informatiebord in de Tweede Wereldoorlog gediend had als verzetshaard voor de Maquis. Er stond een slagboom, waar ik m'n fiets overheen tilde, en een wandelpad bordje dat mij wat hoop gaf, maar dat niet voor fietsers begaanbaar was wegens te nauw en veel te steil. Na m'n fiets opnieuw over de slagboom getild te hebben, volgde ik de weg 123 in godsnaam dan maar naar beneden. Halverwege de berg kwam dat pad uit op een geasfalteerde weg, die me via de VVV en een kaart van de regio verder richting Toulon bracht. Vroeger dan normaal stopte ik met fietsen. De boot ging pas de volgende avond laat en omdat ik bij een kruidenier echt goedkoop kouwe blikjes frisdank kon kopen, en ze erg tof waren daar. Het voelde goed, zeg maar. Soms heb je dat.
Er was ook een leuk campingkje een stukje bergafwaarts, dus ik heb daar m'n tentje opgezet en ben terug naar die kruidenier gegaan voor nog meer drinken en avondeten. De volgende dag was ik rond de middag in Toulon, maar omdat m'n boot pas 's avonds vertrok naar Bastia heb ik de hele dag rondjes langs de baai gereden. Ik had al een tijd geen zee meer gezien.
De boot van Toulon naar Bastia vertrekt 's avonds en dan kom je 's ochtends vroeg aan. Een ticket kun je via internet bestellen, en al dan niet uitprinten. Ze kunnen bij de boot ook op basis van je naam je reservering vinden. Ik had een slaapstoel besteld, maar het was achteraf gezien handiger geweest om gewoon net als de meeste mensen een stuk bank in een van de foyers te kapen want dan kan je helemaal plat. Toen ik om een uur of half zeven 's ochtends doro een raam naar Corsica keek, sloeg de vrees me om het hart. Het eerste wat ik zag waren echt joekels van bergen. "Tering", dacht ik, "moet ik daar overheen straks?"
Dat straks werd nog behoorlijk vertraagd door een exorbitant uitgebreide veiligheidsanalyse door geuniformeerd personeel van de Corsicaanse autoriteiten. Er was ook sprake van een schattig drugshondje dat gelukkig mijn voorraad pure chokola ongemoeid liet. Je reist eigenlijk binnen Europa, en dan binnen Europa binnen één land, maar ze gaan echt helemaal Guantanamo Bay als je Corsica op wil. Het was de enige 'grensovergang' waar ik m'n paspoort moest laten zien.
Omdat ik nogal onvoorbereid op Corsica terecht was gekomen, was mijn eerste gang naar een tankstation voor een Michelinkaart. Corsica kent in het noorden een coquette uitstekend puntje. Om naar de westkust te komen, wat je wil, want in het oosten is de kustroute voor een groot deel suffe snelweg, kun je dat uitsteksel afsnijden. Maar ik had de schrik nog in de benen omdat ik die bergen had gezien en ik besloot om dat uitsteeksel helemaal om te rijden via de kustweg.
Dat was een leuk tochtje. Ik heb de kust daarna helemaal gevolgd tot in het zuiden, en het is echt een schitterend mooi stuk om te doen. Het gaat nogal op en neer, maar het was echt fantastisch. Misschien moet ik ook nog even melden dat er een soort van queeste aan m'n tocht verbonden was die me naar Corsica voerde. Ik ben ooit met mijn ouders naar Corsica geweest toen ik een jaar of 10 was. We hebben toen in de buurt van Ajaccio gekampeerd. Omdat Corsicanen een soortgelijk soort eigenwijze eikeligheid verheerlijken die ook in onze familie gangbaar is, werd er op heel natuurlijke weg vriendschap gesloten met iedere Corsicaan waar we tegenaan liepen.
Dat resulteerde in het verblijf van een twaalfjarige dochter van de baas van de camping bij ons thuis gedurende de volgende zomervakantie. Het idee was dat Nicole - zo heette ze - wat Nederlands zou leren om onze landgenoten in den vreemde beter van dienst te kunnen zijn. Nicole had als eigenaardigheid dat ze voornamelijk geïnteresseerd bleek in lippenstift van de Humma en helegaar niet in de Nederlandse taal. Voorts bloosde ze heel schattig als ik haar lang aankeek, dus dat heb ik veel gedaan die weken. Ik was van plan om de nodige decennia later te zien of ik haar nog zou kunnen opsporen.
ik zou Ajaccio zeker bereiken, maar niet fietsend. 70 Kilometer ten noorden ervan, in Piana, brak de achteras toen ik terugkwam van de camping die daar een kilometer of wat van verwijderd ligt. Behalve dat Piana geen geldautomaat heeft, is er ook geen fietsenmaker. Er is wel een supermarkt en daar kwam ik eerst een zeer vriendelijk fietsend Frans stel tegen dat me niet kon helpen, en later op de dag een Corsicaan met een busje die meldde dat hij de volgende dag naar Ajaccio moest alwaar wel een fietsenmaker kantoor houdt. Ik kon met 'm meerijden.
Opmerkelijk is dat ik aan verschillende Nederlandse stellen met hele grote campers had gevraagd of ze me misschien een lift konden geven en dat dat dan niet mogelijk was. Terwijl de weg daar alleen maar naar Ajaccio gaat. En er nota bene nog ruimte was op de fietsdragers achterop. We zijn echt een verschrikkelijk kutvolk.
Na een nachtje dorpshotel reden ik en de trek de volgende dag naar Ajaccio. Onderweg bleek ik kennissen gemeenschappelijk te hebben met de man die mij die lift gaf. Hij werkte soms als duiker in de haven van Ajaccio om trossen uit schroeven te halen, en hij had ook samengewerkt met de DRASM. Dat zijn de onderwaterarcheologen van de Franse overheid. Daar heb ik zelf ook een paar weken mee gedoken, dus dat was nogal een toevallig toeval.
In Ajaccio werd ik afgezet bij een van de twee fietsenmakers in het Centrum. De beste man had geen 7 speed naven, cassettes of wielen en hij kon daar ook niet aankomen op korte termijn. Ik werd dus voorzien van een nieuw wiel met een 8-speed cassette. Ik had geen idee dat dat niet goed ging met een 7-speed shifter want ik wist echt helemaal niks van fietsen toen. Ik wam er pas achter toen ik diezelfde middag naar de camping fietste en er wat ratelde in de vierde versnelling. Desondanks ben ik er heel Corsica en Sardinië nog mee overgefietst totdat ik bij een goede fietsenmaker in Alghero terecht kwam.
Op de camping kwam ik de Franse fietsers weer tegen die ik eerder in Piana had ontmoet, en die leken oprecht blij me weer fietsend te zien. De volgende dag kwam ik op een stukje kustweg onder Ajaccio terecht waar meerdere campings achterelkaar zitten. Er tussenin trof ik een Spar, en bij het afrekenen van wat koude drank vroeg ik de jonge man achter de kassa of de naam Nicole bekend in de oren klonk in combinatie met dochter van campingbaas. De jongen adviseerde me de vraag te herhalen bij zijn vader, die net per auto arriveerde.
Na het verhaal nog een keer verteld te hebben wist de beste man dat het hier niet de dochter van de baas betrof, maar van één van de werknemers van de camping, dat Nicole die zomer tot de week ervoor op diezelfde camping had gewerkt maar dat ze nu weer au continent woonde; in Montpellier om precies te zijn. Het was de eerste keer dat ik naar haar vroeg en het was meteen bingo. Hij vroeg of ik haar adres wilde, maar ik was eigenlijk te overbluft door dit resultaat om ja te zeggen. Ik had in 2 dagen twee hele vreemde toevaltreffers gescoord...
Het grootste gedeelte van de weg naar het zuiden is europees erfgoed of zo. Ik had al stukjes gezien omdat de Tour van dat jaar op Corsica was gestart, maar om er zelf te rijden was veel beter. Corsica is tof. Het zijn eilanders, zoals ze ook opTerschelling eilanders zijn. Op Texel zijn het gewoon Amsterdammers. Eilanders zijn onafhankelijk en hebben weinig op met regeltjes van het vaste land. Voor wie het interesseert: er staat een filmpje op Vimeo dat over duiken, archeologie en eilanders gaat en waarin deze mentaliteit heel aardig over het voetlicht komt.
Uiteindelijk kom je dan in Bonifacio terecht, en dat is een prachtig mooi stadje. Het is ook de plek waar je in een paar uur kunt oversteken naar Sardinië. Ik arriveerde er op zondag, en ik verkeerde min of meer in shock. Het was er doodstil, het was er netjes - Corsica is prettig ongeorganiseerd - er stonden overal vangrails direct naast de weg en het stierf er van de Duitsers. En van de stranden, zo bleek al snel. Het was pas vorig jaar dat ik were op Terschelling was en in restaurant De Zee opzocht waar dat strand nu precies was. Ik bleek er toen ik aankwam op Sardinië al aan voorbij gevaren. Maar gelukkig hebben ze in Sardinië om de 300 meter kustlijn een vergelijkbaar strand.
Er zit op Sardinië een camping die helemaal je van het zou wezen en waar in elke vakantie (en het was vakantie) een heel roedel groenen uit Duitsland en Zwitserland neerstrijkt om in een comfortabele omgeving hun radikaal anders zijn te vieren. Ik ben de naam even kwijt, maar ik kwam een Zwitser tegen toen ik ergens boodschappen deed. Hij zei dat het er leuk was; ik had al van die camping gehoord en besloten 'm te vermijden door gewoon niet te weten waar het was, maar nu was ik er ineens. Ik kreeg het er meteen op m'n heupen. Er stond een Italiaantje van een jaar of 24 in het washok z'n haar te doen met een krultang. Geen fohn, he. Een krultang. Bij de mannen. Echt.
Er waren twee gasten uit Spanje, die ook op de fiets waren, en die vertelden me dat er een ferry van Sardinië naar Barcelona vaart. Omdat ik mijn doel, Sardinië, bereikt had, was ik in een behoorlijk zwart gat gevallen. Wat nu te doen? Maar met deze informatie kon ik wat, want ik had immers de route Amsterdam-Barcelona nog ergens in m'n fietstassen zitten. De volgende ferry zou over een week gaan, en de brandweerman uit Andorra die me deze informatie gaf, zou ook op die boot zitten. Ik besloot daar en toen, dat ik dus naar Barcelona zou gaan, en vandaar de route die ik nog niet had gefietst ook af te leggen.
Van die camping ben ik naar Nuoro gefietst. De bazin van de camping vertelde me dat "er in Nuoro niets is". Ik vertelde haar dat als ik in Nuoro zou zijn, ik er zou zijn. Dat was precies het toepasselijke new age antwoord waar ze kennelijk op had gewacht, want ze verontschuldigde zich uitgebreid voor haar stupide statement. Wat een volk.
Naar Nuoro viel niet mee, want dan kom je wat behoorlijke klimmetjes tegen. ik was aan het doorsteken, maar de weg van Nuoro naar de kust is een snelweg met een close vangrail en heel lang bergop. Ik had al wat van dit soort wegen getroffen, en ik wist dat het bergop helemaal ellende zou worden omdat de vrachtwagens er langs je heen denderen en je nauwelijks kunt uitwijken. Ik besloot daarom de trein naar Macomer te nemen, en dat was echt geweldig. Het is een boemeltreintje, het kost niets, de stationsbeambte bindt je fiets voor je aan de poederblusser in de trein, en je zit er tussen de locals die van hun werk komen en koste wat het kost een gesprek in het Italiaans met je willen voeren. Op elk stationnetje moet er een kast open waar een fors ingevette hendel moet worden overgehaald om de trein op het juiste spoor te houden, die vervolgens weer met 50 km per uur verder tuft.
Ik was al een poosje op de fiets onderweg, en deze snelheid voelde helemaal verwarrend aan. Alsof ik in een formule 1 auto zat, ineens, zo snel ging het. Het was de eerste treinreis met m'n fiets en meteen ook een gedenkwaardige. Aan de andere kant van het eiland ging het goeddeels bergaf, en ik eindigde die dag aan de kust op een tamelijk verwaarloosde camping waar een tamelijk verwaarloosde Duitser de scepter zwaaide. Ik was blij dat ik er de volgende dag weg kon, en de overwinterende Europese vluchtelingen achter me kon laten. De grens tussen reiziger en zwerver is flinterdun, en ik probeerde die waarheid nog wat voor me uit te schuiven.
Alghero is een havenstad aan de westkust van Sardinië, en - net als de rest van het eiland - keurig ingesteld op touristen. Er zitten ook best een hoop fietsenmakers, en ik werd door het lokale VVV naar een fietsenmaker verwezen die ook lid bleek van de lokale Fiat 500 club. Het was een goeie en hij zit middenin een volkswijk. Terwijl ik stond te wachten, kwam er een grote Italiaanse mamma binnen met een voorrem probleem. De fietsenmaker draaide een dopmoer aan, en weigerde geld aan te nemen. Hij werd daarop gesmoord in haar boezem. Zijn moeder, die het zakelijke gedeelte bleek te runnen, keek jaloers op vanachter haar calculator.
Hij zette meteen een 7 speed cassette met een spacer op mijn achternaaf, en zegde toe de volgende dag de rest van mijn aandrijving te vervangen. Ik mocht weg zonder af te hoeven rekenen, want dat kwam allemaal morgen wel. Met 7 echte werkende versnellingen kwam ik aan op de camping. Daar bleek een dames rugbyteam uit Leiden juist deze lokatie als pleisterplaats gekozen te hebben om zich bij wijze van reunie in besloten kring dagelijks volledig klem te zuipen. Ik kwam er 's middags aan, maar ze waren de hele dag al bezig geweest. Ruige gasten onder elkaar waren het. Ze konden me geen tips geven over de omgeving, want ze waren het campingterrein alleen maar afgeweest om pizza te gaan eten aan de overkant.
De volgende dag bekwam ik een nieuw crankstel en een nieuwe ketting. Ik was iets van 100 euro kwijt, maar dee er 20 euro fooi bovenop. In ruil kreeg ik dan weer een sleutelhanger en een flesje smurfensnot (dat is van dat spul dat je in je band kan spuiten als-ie lek is). Het duurde tot Cluny voordat ik aanleiding had om het te gebruiken - en het deed niets, behalve een hoop rommel in de greppel langs de weg achterlaten. De sleutelhanger hangt nog steeds aan mijn fietstas. Ik denk dat we wel soort van vrienden zijn geworden, die fietsenmaker en ik. Hij was in ieder geval goed bezig.
De boot naar Barcelona vertrekt 's ochtends om half zes uit Porto Torres. Ik was er een dag van te voren heen gefietst en had na de aanschaf van een ticket en een kort en goedkoop nachtje in een pension, toen ik geen geschikte plak kon vinden om m'n tentje op te zetten. Ik ontmoette de brandweerman uit Andorra weer, die op een camping een kilometer of 60 verderop had geslapen en heel erg vroeg was opgestaan. Die ferry naar Barcelona doet er 12 uur over en kostte me 45 euro inclusief fiets. Voor dat bedrag kan je in Nederland amper naar Terschelling, en binnenkort helemaal niet meer nu de staat Doeksen het monopolie weer heeft teruggegeven.
Als je 's avonds in Barcelona onderdak moet zoeken, dan heb je het niet voor het uitkiezen. Ik vond een veel te dure slapplek in een veel te klein hokje, at een veel te vies diner in een toko met veel te ongeïnteresseerd personeel, en had meteen een hekel aan de stad. Hoewel de Indiase simkaartverkoper dan wel weer okee was.
Benjaminse raadt aan om de trein te nemen om de stad te bereiken of verlaten (ik adviseer de stad over te slaan), dus dat was mijn missie voor de volgende dag. Eerst een stuk met de metro, waarbij een perron switch via diverse trappen alleen mogelijk bleek met hulp van aanwezig perronpersoneel. Opvallend vond ik ook dat er lieden met machinegeweren in de coupés staan om je het leven te veraangenamen.
Vanuit Caldes de Malavella ging het via het Dali-museum in Figueres voort de Pyreneeën in. Het is schitterend fietsen in die regionen, en ik had weer een concreet doel. Op de heenweg was ik bij Cluny links afgegaan, maar nu zou ik op de terugweg de route via het Centraal Massief nemen. Benjaminse waarschuwt dat het wat heuvelachtiger is, maar na Corsica was ik wel wat gewend. Bovendien was ik behoorlijk afgevallen en wat er niet is, hoeft niet mee naar boven.
Bij de grensovergang, die vanuit zuidelijke richting in het routeboek maar matig omschreven is, trof ik gelukkig een taxichauffeur in de mist die me op het juiste pad zette. Het is me de route wel. Het zicht was een meter, en dan moet je behoorlijk gokken; ook al omdat de weg er ophoudt als je Spanje uitrijdt.
Beneden trof ik in Mareillas-las-Illas een gesloten nudistencamping en een camping zonder beheerder, maar waar de douches dan weer wel openstonden. Ik zette er mijn tentje op, constateerde noodweer, nam een douche, en deed dat de volgende dag weer. Er stonden ook wat huisjes op die camping en mij was door een inwoonster verzekerd dat de eigenaar nog wel zou komen opdagen. Het weer was echt een test voor m'n tent, maar die gaf ondanks z'n rijpe leeftijd van 35 jaar, geen krimp. Ik lag er twee dagen op m'n luchtbed alvorens ik weer naar de bakker durfde. Bij het bestijgen van m'n fiets schoot het op een verschrikkelijke manier in m'n rug. Die nacht bleek ik me haast niet om te kunnen draaien van de pijn, en ik voelde me niet helemaal tof met het oog op het feit dat ik de volgende dag weer wilde gaan fietsen.
Gelukkig bleek het opruimen van de tent lastiger dan fietsen, hetgeen ongeveer de enige activiteit was die ik pijnloos kon uitvoeren. De Franse Pyreneeën zijn kicken. Ik herinner me nog dat ik van het uitzicht stond te genieten langs de kant van de weg, dat ik verder reed, bergaf, dat de zon in m'n rug scheen, en dat ik me realiseerde dat deze hobby een blijvertje zou worden. Er zouden nog dagen volgen die me deden twijfelen aan dat besluit.
Het enige dat me nog bijstaat van zuid frankrijk is dat ik op zoek was naar andere pedalen en dat alle fietsenmakers die in het boek van Benjaminse stonden er niet meer waren op het stuk van de Pyreneeen tot Le Puy. De route voerde langs allerhande megakempings die allemaal gesloten waren inmiddels want het was bijna oktober al.
Ter afwisseling had ik bedacht dat ik terug de route over het Centraal Massief zou gaan doen want ik was flink afgevallen en ik had conditie. Dacht ik. Ik herinner me de klim omhoog nog, maar eerst moet ik over Le Puy vertellen. Ik was daar in een chambredehoot terecht gekomen wegens niet zo lekker weer meer en ook geen open campings. Ik lag op een slaapzaal met een paar santiakale christengekkies van een jaar of twintig en een meissie dat aan joga dee sogges en savons en die had een accordeon bij zich. Ze kwam uit Toulouse en ze moest optreden de volgende dag en dan ging ze allerhande liedjes ten gehore brengen met onder andere corsicaanse vrijheidliederen in het originele dialect en zo dus dat was best koel.
Die avond was er ook al het een en ander gepland; er zou een dames acapella groepie optreden die liederen in het Occitaans op het repertwaar hadden. En of ik zin had daar met haar mee daarnaartoe te gaan.
Ja dat leek me wel leuk. Dus ik in me nette treeningsbroek en me hoodie naar dat zaaltje naast de jeugdherberg. Dat is echt helemaal ondergronds in de berg en er stonden stoelen langs de zijkant dus ik zeg tegen d'r van straks gaan ze nog dansen ook. Er waren mensen van allerhande leeftijden. Van 10 tot 87. En toen begonnen die meiden te zingen in het Occitaans, dat eigenlijk een middeleeuwse taal is maar die ze gewoon allemaal verstonden nog en meezingen ook maar het ergste was dus dat echt iedereen vanaf minuut 1 stond te dansen. Echt iedereen. Het zweet droop na een kwartiertje al van de muren.
Ik zat tegen een tafel geleund het geheel op met te laten inwerken. Dat soort dingen doen we niet in Rotterdam op vrijdagavond. Of op welke andere avond van de week dan ook. MEn had plezier en dat alles in een kulturele setting die makkelijk 800 jaar terugging. En daar stond ik dan. Te observeren. En te bedenken waarom ik dat eng vond allemaal, de jolijt, het gedans en het gezang. Ik bedoel het was aanstekelijk. Het swingde. Het was leuk. Maar het was wel volksdansen of zo. Iedereen kende de stapjes en wist bij welke niummers welke stapjes hoorden. Ik stond me als buitenstaander te verwonderen terwijl al die gekke Fransen helemaal los gingen. Kalvinisme tegen Katholicisme, denk ik. Of historisch materialisme tegen de bovenbouw. Ik voelde me unheimisch.
Alle tegenstellingen explodeerden in me kop toen het meisje van de trekharmonica, dat alle danspassen kende en met iedereen gedansd had al naar me toe kwam (dat had ik zo'n beetje in de gaten gehouden want ik zou misschien wel iets voor haar gaan willen voelen een beetje), glimlachte en me haar hand aanbood. Of ik wilde dansen. Ik. Dansen. In het Occitaans. Waaaaaah ik dacht dat ik gek werd. Ik durfde niet. Ik KON niet. Ik was veels te koel. Maar ze lachte echt heel lief naar me. En dan met dat handje een beetje geknikt bij de pols. En ik in me gabber outfit. Nee. Het ging niet. Ik zou m'n cool verliezen. Ik wist ineens ook dat iedereen me inwendig volledig uitlachte. Stomme kuttourist. Weigert zichzelf voor lul te zetten.
Ik heb het optreden van de volgende band niet afgewacht maar ben naar de sjambredehoot gevlucht door een koud Le Puy. Het vroor bijna. Of helemaal. Toen ik vertrok danste ze met de trommelaar van de volgende band.
Onderweg naar me slaapzaal begon het te sneeuwen. Eenmaal in me bed kon ik de slaap niet vatten. Wat is er mis met me dat ik dat niet kan: volksdansen met charmant glimlachende meisjes uit Toulouse terwijl het sneeuwt buiten. Ik bedoel het was geen samba, waar ik altijd een stijve van krijg als ik het doe (ik heb dat 1 keer geprobeerd en toen gevraagd of dat normaal was maar dat bleek het dus niet te zijn) dus misschien ben ik overprikkeld dat kan ook. Het was gewoon botte onmacht die me deed woelen. En die glimlach.
Toen de harmonikaspeelster veeeeeel later 'thuis'kwam, viel ik eindelijk in slaap. Ze was niet door een ander geschaakt, in ieder geval.
De volgende ochtend voelde ik me geradbraakt. Het meisje uit Toulouse lag al buiten naast me fiets op d'r yogamat in de knoop te liggen in d'r maillot. Het sneeuwde op heur haar maar ze vond het niet erg. Kut dacht ik niet vanwege die maillot maar omdat ik vanuit Le Puy verder omhoog moest en het dus nog kouder zou worden. De meneer van de sjambredehoot vertelde dat er verderop 13 centimeter sneeuw lag.
Toen ik wegfietste lag de temperatuur net boven het vriespunt. Ik gaf het meisje in de maillot m'n kaartje en zei dat ik het leuk zou vinden als ze een email zou sturen. Het was een onvergetelijke nacht, vond ik, kwa belevenis, kultuurschok en emoties allerhande. Ik had in ieder geval genoeg om te verteren onderweg het Centraal Massief op.
Ik had bij de decathlon in Le Puy een regenbroek aangeschaft (ik was heel Le Puy rondgelopen die middag ervoor) en een beetje goeie handschoenen want ik was er al achter dat ik geen kleren voor dit weer bij me had. Ik herinner me van de eerste fietsdag na Le Puy nog dat er een kasteel op een bergtop stond en dat kwam net boven de mist uit. Het was totaal psychedelies en ik zat nog in een hele rare maalstroom van middeleeuwse halfhoofse emoties.
Kort daarop ging het inderdaad naar boven. Er was niet gestrooid en er lag een hele berg smeltende sneeuw op de weg. Het spatte op. Me fiets en ik hadden het echt onaangenaam. Ik weet alleen nog dat ik uiteindelijk in een toffe B&B terecht kwam naast een stuwmeer. ik denk dat het in Langogne was. Ze hadden er een ligbad waar ik inkon en dat was het allerlekkerste bad dat ik ooit gehad heb. Ik was echt aan het eind van me Latijn toen ik daar aankwam dus dat was loon naar werken. Daarna mocht ik meeeten met de mevrouw en haar gezin. Haar man was kickbokstrainer, vertelde ze, dus toen hebben we het over kickboksen zitten hebben in het Frans.
Ik herinner me ook nog een lange steile helling daarvoor nog die het massief op leidde. Ik merkte dat het erg moeizaam omhoog ging, met me beentjes. Er vielen overal tamme kastagnes op me kop ook. Als ik nu tamme kastagnes zie, moet ik aan die klim het Centraal Massief op denken. Ik herinner me nog dat het mooi was, maar ook dat ik er niet van kon genieten omdat het koud was en het regende ook. De laatste dag voor Cluny was een drama. Het regende en ik had een lekke band dus ik zou Cluny niet halen die dag en toen heb ik voor het eerst wild gekampeerd ergens vrij dicht bij een boerderij. Ik stond naast het hek van die booer ze weiland maar wel op een tamelijk ongebruikt paadje en de volgende dag was zondag en dan moeten agrariers altijd sogges naar de kerk ipv op de trekker rondrijden en wildkampeerders betrappen en dat klopte deze keer maar ik vond het toch best spannend want dat had ik nog niet eerder gedaan.
De volgende dag was ik vroeg weg en al heel snel zeiknat en volledig de weg kwijt want B|enjaminse was niet overdreven duidelijk voor de mensen die het de verkeerde kant op fietsen en het ging flink op en neder daar en ik ree steeds verkeerd in me zweterige regenpak maar ik kwam toch in Cluny aan maar niet waar ik volgens Oom Benjaminse de stad binnen had moeten komen.
De kemping in Cluny waar ik op de heenweg had gestaan met de man van de Rabobank was gesloten. Er vrijwel naast zit een chambre de hote die populair ius bij het santiagovoetvolk maar daar was helemaal niemand dus daar had ik een kamer tegen laagseizoen tarief. En ik voelde me echt heel beroerd na al dat gefiets door dat klereweer. Eigenlijk was ik gewoon ziek. De rest van de Barcelona route had ik al gefietst en ik vond het eigenlijk wel best zo. Het weer in Cluny was wel vriendelijker, maar verder naar het noorden leek het me ook geen pretje.
Dus toen heb ik een paar dagen in Cluny goed gegeten totdat ik weer wat was aangesterkt en ben ik naar Macon gefietst (de tunnel was dicht wegens vleermuizensex of zo dus ik moest over de berg, wat dus geen reet voorstelde itt wat ik bij Benjaminse had gelezen) om daar een Fiat Pinda bij de Europcar te huren. Als je je voorwiel eruit haalt en dan de achterbank neerklapt past je fiets er prima in. Ik ben in Macon nog geweigerd in een creperie. Ze wilden me niet bedienen en ze zeiden dat alle tafels bezewt waren wat dus gewoon gelul was dus ik wil nog altijd daar een keer de ruiten gaan ingooien. Ik denk dst ik er een beetje zwerverachtig uitzag want ik was 11 kilo kwijt inmiddels en het toeristenseizoen was ook voorbij, natuurlijk. Ook de grietjes van de autoverhuur waren ontzettende kutten dus ik vind Macon echt een kelerestad maar in Cluny kan je geen auto huren.
Toen ik me Pinda had ben ik over de peejaazje naar Lille gescheurd waar ik een B&B had geboekt bij een eng wijf dat zelf de fooi bij het afgesproken bedrag optelde. Ze vonden me daar ook al een beetje raar geloof ik, terwijl ik alleen maar slank en afgetraind was..
Je mag een auto bij de Europcar 24 uur dingessen dus die heb ik toen om een uur of 10 weer ingeleverd naast het station in Lille en toen was ik net zo veel kwijt als dat het met de trein had gekost, maar dat was een trein waarmee je drie keer midden in de nacht had moeten overstappen, dus dit was handiger. Vandaar ben ik naar Brugge gefietst en heb ik in de jeugdherberg geslapen wat leuk was omdat ik weer Nederlands kon praten en de meisjes van de receptie waren ook tof. Ik ben er op zoek gegaan naar de echte vlaamse friet maar dat is niet echt gelukt. Brugge is koel; ik wil er nog een keer heen als het gesneeuwd heeft want dan waan je je echt in de middeleeuwen.
De volgende dag stuurde goegelmaps me via het kanaal naar Gent en vandaar door naar Antwerpen. Daar was het opnieuw lekker rustig in de jeugdherberg en heb ik ergens japans zitten eten. En de volgende dag was het naar huis. Nou ja naar Dordrecht en dan met de waterferry naar Rotterdam want dat stuk Dordt-Rotterdam is echt heel erg vervelend dus dat sla ik altijd over middels de ferry.
Ik werd opgehaald van de boot door de goegelengel met een zak drop van de Hema dus dat was best welkom thuis. Ze had alle emails uitgeprint die ik onderweg had verstuurd en er een boekie van gemaakt dus dat zal ik er nog een keer bijpakken om wat details aan te vullen want ik ben ook best een hoop vergeten.
Van de accordeoniste uit Toulouse heb ik trouwens niets meer vernomen.
Terecht, natuurlijk, maar je kan altijd hopen tegen beter weten in...